Cookies verzekeren het goed functionneren van onze website. Door gebruik te maken van deze site, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies. Meer informatie OK
U bent hier: Home / Over ons / Ons kader / Het internationaal kader

Het internationaal kader

Internationaal referentiekader voor het behoud van erfgoed: handvesten en akkoorden van de Raad van Europa en UNESCO.

UNESCO

UNESCO beschikt ook over bevoegdheden inzake de vrijwaring van cultureel erfgoed en dus ook inzake het behoud van onroerend erfgoed, aangezien dit een belangrijk middel is om de vrede tussen bevolkingsgroepen te bewaren.

België is vertegenwoordigd bij UNESCO en heeft de volgende erfgoedverdragen bekrachtigd:

Het Werelderfgoedverdrag

Bepaalde plekken op aarde zijn van “unieke en universele waarde” en behoren daarom tot het gezamenlijke erfgoed van de mensheid.
Het Werelderfgoedverdrag brengt het begrip natuurbescherming en het begrip behoud van cultuurgoederen samen in één document. Het Verdrag legt de verplichtingen van de lidstaten vast met betrekking tot de identificatie van potentieel erfgoed en hun rol in de vrijwaring en het behoud van het erfgoed. Door het Verdrag te ondertekenen, verbindt België zich ertoe om, net zoals alle andere landen, toe te zien op het correcte behoud van het werelderfgoed dat op zijn grondgebied ligt en ook om zijn nationaal erfgoed te beschermen.

Bescherming van cultureel erfgoed in geval van een gewapend conflict

De Conventie voor de bescherming van cultureel eigendom in geval van gewapende conflicten die werd goedgekeurd in Den Haag (Nederland) in 1954 naar aanleiding van de massale vernietiging van cultureel erfgoed tijdens de Tweede Wereldoorlog, is het eerste internationale verdrag van universele omvang dat de bescherming nastreeft van cultureel erfgoed bij gewapende conflicten. België heeft dit verdrag geratificeerd.

De borging van het immaterieel culturel erfgoed van de mensheid

RAAD VAN EUROPA

De Raad van Europa oefent zijn bevoegdheden op het vlak van erfgoedbehoud uit via de Stuurgroep voor het cultureel erfgoed (CDCPP). België is lid van dit comité via zijn gewesten, aangezien erfgoedbehoud in ons land een regionale bevoegdheid is.

De principes inzake erfgoedbehoud zijn opgenomen in diverse Europese verdragen die samen het Europees wettelijk kader vormen.
België heeft de verdragen inzake het bouwkundig en archeologisch erfgoed bekrachtigd, alsook het Verdrag met betrekking tot het landschap. De principes van deze verdragen zijn dus van kracht in ons gewest en werden overgebracht naar ons wettelijk kader. Ze vormen een moreel engagement dat onze acties ondersteunt.

Opvolging van de Verdragen

Bijna veertig Europese lidstaten hebben een of meerdere van deze Verdragen ondertekend. De opvolging van deze verdragen gebeurd tijdens statutaire vergaderingen van de geschikte comités en van het Directiecomité. De voorstellen moeten vervolgens door het comité van Ministers worden goedgekeurd.

De Raad van Europa coördineert de opvolging en de toepassing van de beleidslijnen inzake erfgoed in Europa, onder andere via  netwerken die de overheidsdiensten van de lidstaten omvatten die instaan voor het cultureel erfgoed.  Dit zijn onder andere de netwerken HEREIN, COMPENDIUM (Cultural policies and trends in Europe) en de databank voor landschappen die een essentiële rol spelen als permanent informatiesysteem.

Verdragen ter bescherming van het bouwkundig en archeologisch erfgoed

  • Het Verdrag voor de bescherming van het bouwkundig erfgoed van Europa (Granada, 1985) brengt de principes van het geïntegreerde behoud samen in een internationaal verdrag.

    Deze Conventie bepaalt de begrippen 'inventaris', 'bescherming' en 'herbestemming' van het bouwkundige erfgoed. Ze verzoekt de staten om van de bescherming van het bouwkundige erfgoed een van hun hoofddoelstellingen te maken op het vlak van ruimtelijke ordening en stedenbouw. Daarnaast vraagt ze hen om erop toe te zien dat deze doelstelling in de verschillende ontstaansfases van de plannen van ruimtelijke ordening en in de vergunningsprocedures voor de werken in aanmerking genomen wordt.  De Conventie stimuleert ook de sensibilisering, de opleiding, de opwaardering van het erfgoed, de uitwisseling en het gebruik van nieuwe technologieën.
    Belgische deskundigen hebben meegewerkt aan de uitwerking van deze Conventie, die in 1985 door België ondertekend werd en in 1993 definitief bekrachtigd werd. Deze Conventie heeft onze wetgeving sterk beïnvloed.
    Er is overigens ook een verband met het ontstaan van de Europese Open Monumentendagen in 1991.

  • Het Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (herzien) (Valletta, 1992) toont aan hoe de bedreigingen waarmee het archeologisch erfgoed geconfronteerd wordt, geëvolueerd zijn. Dit erfgoed wordt nu niet meer zozeer bedreigd door clandestiene opgravingen zoals in de jaren 60, als wel door de grote bouwprojecten die sinds 1980 overal in Europa worden opgestart. 22 jaar na de invoering van het oorspronkelijke Verdrag worden alle ervaringen nu samengevat in dit herziene Verdrag. Dit Verdrag creëert een wettelijk kader voor Europa met nieuwe basisprincipes waaraan de nationale beleidslijnen inzake de bescherming van archeologische voorwerpen als wetenschappelijke en documentaire bron moeten voldoen en volgens de principes van het geïntegreerd behoud.

De Europese Conventie met betrekking tot het landschap

De Europese Landschapsconventie, beter bekend als het Verdrag van Florence van 2000, werd door België op 28 oktober 2004 bekrachtigd.

Het doel van dit Verdrag is het bevorderen van de bescherming, het beheer en de inrichting van de Europese landschappen en het organiseren van de Europese samenwerking op dit gebied. Het reikt de grondbeheerders een kader en werkmiddelen aan voor een methodische aanpak van de landschapsvraagstukken. Daarnaast biedt het de mogelijkheid tot uitwisseling van deskundigheid en ervaring. De Europese Landschapsconventie stelt in haar 18 artikelen een definitie voor, bepaalt de afbakening, de bescherming, het beheer, de inrichting van de Europese landschappen, maar behandelt ook de perceptie, de opleiding, de Europese samenwerking ter zake ..., met aandacht voor de duurzame ontwikkeling, de verbetering van het welzijn en de leefomgeving.
Het landschap is de weerspiegeling van de Europese identiteit en diversiteit, het is ons levende natuurlijke en culturele erfgoed, ongeacht of het opmerkelijk of alledaags is, stedelijk of landelijk, uit grond bestaat of uit water.
In de Conventie verwijst het begrip 'landschap' naar een deel van het grondgebied zoals dat door de bevolking waargenomen wordt en waarvan het karakter bepaald wordt door natuurlijke en/of menselijke factoren en door hun onderlinge wisselwerking. Het 'landschapsbeleid' verwijst naar de formulering, door de bevoegde overheden, van de algemene principes, strategieën en oriëntaties die leiden tot de goedkeuring van bijzondere maatregelen met het oog op de bescherming, het beheer en de inrichting van het landschap.

De Landschapsprijs :
De Europese Landschapsconventie houdt de toekenning in van een Landschapsprijs van de Raad van Europa. Deze prijs wil een realisatie lauweren met een voorbeeldfunctie qua bescherming, beheer en/of aanleg van een landschap, die het bewijs levert van een duurzame efficiëntie. De Directie Cultureel Erfgoed werkt sinds 2010 mee aan de uitvoering van dit aspect.

De Alliantie van de Landschapsprijs van de Raad van Europa verzamelt de voorbeeldrealisaties die de deelnemende staten van de Europese Landschapsconventie ingediend hebben. Uit deze projecten blijkt de mogelijkheid om de territoriale dimensie van de rechten van de mens en van de democratie te bevorderen door de landschapskenmerken van de leefomgeving van de bevolking te verbeteren.

De Kaderconventie van de Raad van Europa over het belang van het culturele erfgoed voor de maatschappij

De Conventie van Faro werd op 13 oktober goedgekeurd door het comité van Ministers van de Raad van Europa. Op 27 oktober in datzelfde jaar werd ze in Faro (Portugal) ter ondertekening aan de lidstaten voorgelegd.  Ze trad in werking op 1 juni 2011. Tot op vandaag hebben zeventien lidstaten van de Raad van Europa haar bekrachtigd en hebben vijf ze ondertekend.
De
Conventie van Faro legt de nadruk op de belangrijke aspecten van het erfgoed ten opzichte van de rechten van de mens en van de democratie. Ze verdedigt een bredere visie op erfgoed en op de relaties tussen erfgoed enerzijds en de gemeenschappen en de maatschappij anderzijds. De Conventie maakt ons er beter van bewust dat het belang van het culturele erfgoed niet zozeer te maken heeft met het voorwerp op zich en met de plaats, dan wel met het gebruik dat de mensen ervan maken en de betekenissen en waarden die ze eraan hechten.
Deze Conventie plaatst de burger centraal in het proces van identificatie, beheer en duurzaam gebruik van het erfgoed, waarbij vrede, democratie en respect voor de culturele diversiteit centraal staan.

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering is zich ervan bewust dat het culturele erfgoed nog onvoldoende toegankelijk is voor een groot aantal burgers en uitsluitend door specialisten beheerd wordt. Op 21april 2017 heeft zij daarom de ordonnantie houdende instemming met de Kaderconventie van Faro goedgekeurd.  

De Conventie van Faro is een kaderconventie die de inzet, de algemene doelstellingen en de mogelijke actiedomeinen vastlegt. De lidstaten worden verzocht om op die punten vooruitgang te boeken. Elke partij die zich ertoe verbindt, mag beslissen over de middelen die ze aanwendt, afhankelijk van haar wettelijke en institutionele context, haar praktijken en haar specifieke ervaringen. In tegenstelling tot de andere overeenkomsten is de kaderovereenkomst geen verbintenis tot handelen.  Ze doet voorstellen veeleer dan dat ze verplicht.

Op het gewestelijke grondgebied dat bijzonder rijk is aan erfgoed en waar burgers met uiteenlopende herkomst en culturele bagage samenleven, blijkt de goedkeuring van deze Conventie bijzonder geschikt voor acties ter erkenning en herwaardering van de zin van het historische erfgoed als fundament van onze maatschappij en als integraal deel van het gemeenschappelijke Europese erfgoed. Deze conventie vormt immers een originele bijdrage in de problematiek van het 'samenleven' en een erkenning van de noodzaak om de persoon en de menselijke warden centraal te plaatsen in een verruimde en transversale opvatting van het culturele erfgoed.

De sensibilisering van de bevolking voor erfgoed is een van de speerpunten van het erfgoedbeleid uitgevoerd door onze directie.
De Directie Cultureel Erfgoed sluit zich aan bij de bepalingen van de Raad van Europa en zal zich toeleggen op de goedkeuring van doelgerichte acties en aangepaste programma's.

Tekst van de conventie is te lezen op de website van de Raad van Europa.

De Erfgoedstrategie voor de 21e eeuw:

Meteen na de bekrachtiging van de conventie van Faro sluit de Directie Cultureel Erfgoed van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zich aan bij de Erfgoedstrategie voor de 21e eeuw, die in 2016 opgesteld werd naar aanleiding van het werk dat gedurende het Belgische voorzitterschap van de Raad van Europa in 2015 gedaan werd en van de Verklaring van Namen.

Deze strategie is gebaseerd op de fundamentele waarden van de Raad van Europa: democratie, respect voor de rechten van de mens en voor de fundamentele vrijheden, openheid en dialoog, gelijkwaardigheid van alle personen, wederzijdse respect en het in aanmerking nemen van diversiteit. Ze heeft als doel de erfgoedovereenkomsten te stimuleren en te versoepelen. Ze beveelt een gedeelde en federatieve benadering aan van het culturele erfgoed en het beheer ervan, en steunt daarbij op een doeltreffend wettelijk kader om het geïntegreerde erfgoedbehoud te verzekeren in de zin van de Resolutie (76) 28 van de Raad van Europa, en daarbij de voornaamste actoren te betrekken: institutioneel of niet, de vertegenwoordigers van de professionals en van de burgermaatschappij, op lokaal, nationaal, Europees en internationaal vlak.

Ze wil daarbij de bestaande werk- en beleidsmiddelen bundelen, deze desgevallend verbeteren of aanvullen, op basis van met name de juridische instrumenten die van kracht zijn op internationaal en Europees vlak. En bovendien zorgt ze voor de opwaardering van de ervaringen en de verworvenheden van de Europese landen. Ze verspreidt en deelt deze via het HEREIN-systeem.

Ze streeft ernaar bij te dragen tot de opbouw van maatschappijen waar rust heerst, die bewust zijn van hun diversiteit en van de rijkdom die daarvan het gevolg is, die aantrekkelijk zijn op het vlak van tewerkstelling en economische ontwikkeling, een hoge levenskwaliteit en een kwaliteitsvolle leefomgeving genieten.

De Strategie wordt rond drie componenten opgebouwd, die raakpunten hebben in vier convergentiegebieden.

  1. De 'sociale component' mobiliseert de troeven van het erfgoed voor de promotie van de diversiteit, de groei naar onafhankelijkheid van de gemeenschappen van het erfgoed en het participatieve bestuur.
  2. De 'component territoriale en economische ontwikkeling' strekt tot de versterking van de bijdrage van het erfgoed in de duurzame ontwikkeling, door zich te baseren op lokale middelen, toerisme en tewerkstelling.
  3. De 'component kennis en opvoeding' speelt in op de uitdagingen opvoeding, onderzoek en levenslange opleiding dankzij het erfgoed, via de oprichting van kenniscentra van erfgoed en de opleiding tot erfgoedberoepen door middel van aangepaste programma's voor onderzoek, opleiding en onderzoek.

Culturele Routes van de Raad van Europa

Het programma van de Culturele Routes werd opgestart in 1987. Het biedt een transnationaal cultureel en toeristische beheermodel, zodat de nationale, gewestelijke en plaatselijke overheden de krachten kunnen bundelen, maar ook met een brede waaier aan verenigingen en sociaaleconomische actoren kunnen samenwerken. De kwalificatie ' Culturele Route van de Raad van Europa' is een uitmuntendheidsgarantie.

Twee Brusselse projecten nemen aan dit programma deel:

Info

De links naar de websites van de Unesco en van de Raad van Europa verwijzen naar pagina's in het Engels daar er geen Nederlandse versie beschikbaar is.