De priorwoning van het Rood Klooster
Restauratie en herbestemming
In april 2019 ging het globale restauratieproject van de priorwoning, die sinds 1992 leegstaat, van start. Bedoeling is het gebouw en de voormalige vleugel van de kloostergang, die waarschijnlijk opklimt tot de 15de eeuw, een nieuwe bestemming te geven en daarbij zo min mogelijk in te grijpen op het erfgoed en de waardevolle historische elementen. Hiertoe worden de werken ook begeleid door archeologen en bouwhistorisch onderzoek dat uitgevoerd wordt door het Museum Kunst & Geschiedenis.
Op de begane grond zal in de voormalige kapittelzaal een horecazaak bestemd voor kleine restauratie worden ondergebracht. De kloostergang krijgt geen vaste bestemming maar zal wel toegankelijk zijn voor het publiek. Op de verdieping komt een polyvalente zaal waarin oude, waardevolle tussenwanden en binnenschrijnwerk maar ook andere karakteristieke elementen zoals de kaarsnissen zichtbaar behouden blijven. Het vleermuizenverblijf op zolder wordt bestendigd.
Zowel het interieur als de gevels en het dak worden zorgvuldig gerestaureerd. Daarbij stellen zich enkele specifieke uitdagingen, zoals de restauratie van een uitzonderlijk trompe-l’oeil-fresco in de kloostergang, waarschijnlijk uit het derde kwart van de 18de eeuw, of de reconstructie van een verdwenen kruisribgewelf van de kloostergang. De oostgevel wordt opnieuw met een traditionele kalkbepleistering bezet. Het buitenschrijnwerk wordt in de mate van het mogelijke gerecupereerd en gerestaureerd en op de begane grond gereconstrueerd naar het 18de-eeuwse model van de verdieping. De overige gevels worden gekaleid. Aan de westkant wordt de vroegere aansluiting van de nog bestaande met de verdwenen vleugels van de kloostergang opnieuw leesbaar gemaakt door de muuropeningen opnieuw vrij te leggen en in te vullen met discreet, hedendaags schrijnwerk.
Het project, vergund op 18/06/2016, werd door de gewestelijke Grondregie toevertrouwd aan de tijdelijke architectenassociatie LDD en Origin. De Directie Cultureel Erfgoed begeleidt de werken zowel op architecturaal als archeologisch vlak. Nieuwe ontdekkingen, die ongetwijfeld tijdens de werf aan het licht zullen komen, worden zorgvuldig gedocumenteerd. Zo werden tijdens de demontering van het vulmetselwerk van de gotische spitsbogen van de kloostergang de resten teruggevonden van het oorspronkelijke houten schrijnwerk, waarover tot nog toe weinig bekend was. Dergelijke ontdekkingen geven nieuwe aanwijzingen die ook toelaten het project op bepaalde punten te verfijnen.