Cookies verzekeren het goed functionneren van onze website. Door gebruik te maken van deze site, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies. Meer informatie OK

De zwans

Hoewel de zwans niet zo makkelijk te definiëren is, is er één iets waarover iedereen het eens is: hij hoort al evenzeer bij Brussel als Manneken Pis of de Grote Markt. In Brussel is het elke dag zwans!

In de 19e eeuw en tot aan de Tweede Wereldoorlog ging het bij de zwans hoofdzakelijk om de farce, de overdrijving, de fopperij. Een zwanzer beduvelde zijn slachtoffers met een pontificale ernst. De zwans koppelt de overdrijving aan absurde taalkundige constructies die het Brussels dialect en het Frans vermengen, maar de zwanzer is vóór alles de grootmeester van de zelfspot. Het begrip is ondertussen geëvolueerd naar dat van een vlegelachtige, rabelaisiaanse humor waarin het accent een belangrijke rol speelt en waarvan het onderwerp onlosmakelijk is verbonden met het volkse erfgoed en de Brusselse spreektalen. Deze combinatie maakt van de zwans een ware Brusselse levenskunst, en volgens sommigen zelfs een burgerdeugd!

Het is moeilijk de precieze oorsprong van de Brusselse zwans te achterhalen. Een van de oudste betrouwbare getuigenissen, zonder die daarom tot “basistekst van de zwans” te willen uitroepen, is een “klaagzang van Manneken Pis” uit 1695, enkele dagen na het bombardement van de stad door de troepen van maarschalk de Villeroy. In de loop van de 19e eeuw duiken steeds meer geschreven sporen van de praktijk van de zwans op, zowel in de literatuur als in het volkstheater. Nog in de 19e eeuw vonden grote zwans-evenementen plaats, zoals de “Great Zwans Exhibitions”, een reeks parodiërende tentoonstellingen in Brussel tijdens de belle époque (1885, 1897, 1914). Begin 20e eeuw werd Le Mariage de Mademoiselle Beulemans (Het trouwfeest van juffrouw Beulemans) het speerpunt van de verspreiding van de zwans buiten onze landsgrenzen.

De zwans wordt in het privéleven beoefend door eenieder die een beetje gevoel voor humor en een minstens passieve kennis van een van de Brusselse spreektalen heeft. In het dagelijkse leven is de zwans iets mondelings en impulsiefs: hij borrelt spontaan op, bijvoorbeeld tijdens een gesprek, of in de verkooppraatjes van de marktkramers (om hun betoog kracht bij te zetten), of tijdens een woordenwisseling (om de spanning te verlichten)… Het mondelinge karakter van zijn taalkundige component (het horen van het accent) maakt de zwans des te onweerstaanbaarder en is de beste getuige van zijn immateriële expressie.

De zwans is ook in het culturele leven aanwezig, bijvoorbeeld tijdens stoeten en optochten, evenals in de literatuur en de plastische kunsten.

Deze unieke combinatie maakt van de zwans een Brusselse levenskunst die door talrijke cultuurbemiddelaars wordt gesteund. Cafés, theatercafés en culturele verenigingen zetten de traditie voort tijdens plaatselijke evenementen binnen hun jaarprogramma of ter gelegenheid van grote volksfeesten (Meyboom, Folklorissimo). Onder meer Jacques Brel, Félicien Rops, Madame Chapeau, de Moustaches en le Théâtre de Toone (Theater Toone) zijn ambassadeurs van de zwans.

Door zijn definitie is het fenomeen van de zwans typisch Brussels te noemen, maar zijn uitstraling reikt veel verder dan alleen maar het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Aan de zwans gewijde boeken zijn niet alleen overal in België maar ook in het buitenland verkrijgbaar, en het fenomeen wordt door universiteiten in binnen- en buitenland bestudeerd. Het is dus opportuun te streven naar een grondige kennis van zowel de zwans als zijn taalkundige drager. Dat is het doel van het initiatief “Handvest van de Zwans en de Brusselse Spreektalen” dat werd genomen ter gelegenheid van de inschrijving op de inventaris door de indieners van het dossier.

Contact: Jean-Jacques DE GHEYNDT of le Cercle d’Histoire de Bruxelles

Jean-Jacques DE GHEYNDT    email : science.zwanze@gmail.com

Cercle d’Histoire de Bruxelles    email : cehibrux@gmail.com