Cookies verzekeren het goed functionneren van onze website. Door gebruik te maken van deze site, gaat u akkoord met ons gebruik van cookies. Meer informatie OK
U bent hier: Home / Ontdekken / Internationaal erfgoed in Brussel / Indicatieve lijst van het werelderfgoed

Indicatieve lijst van het werelderfgoed

De uitvoering van het Verdrag van het Werelderfgoed impliceert dat elke staat die er lid van is, beschikt over wettelijke maatregelen en noodzakelijke middelen voor het behoud van zijn onroerend erfgoed. De opmaak van inventarissen en de publicatie van registers van gevrijwaard erfgoed sluiten aan bij dit erkennings- en identificatieproces van het erfgoed, zowel op regionaal als op nationaal niveau.

De inschrijving van een goed op de UNESCO-Werelderfgoedlijst door het Comité van het Werelderfgoed betekent het behalen van deze erkenning in de ogen van de internationale gemeenschap.
Voor deze inschrijving legt elke staat die partij is bij het Verdrag, een indicatieve lijst voor aan het Comité van het Werelderfgoed. Deze lijst is als het ware een inventaris van goederen, gelegen op het grondgebied van een staat en wordt in de loop der jaren door deze laatste beschouwd als geschikt voor opname in de UNESCO-Werelderfgoedlijst. De staat verbindt zich ertoe op lange termijn het goed te behouden en te valoriseren.
De Belgische indicatieve lijst op de officiële website van het Werelderfgoed raadplegen.

De Brusselse monumenten ingeschreven op de indicatieve lijst

De Brusselse Hoofdstedelijke Regering heeft beslist om drie monumenten van het Brusselse erfgoed in aanmerking te nemen voor de Belgische indicatieve lijst van UNESCO :

•    Het Brusselse Justitiepaleis;
•    de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen;
•    het huis met atelier van Henry van de Velde, het "Bloemenwerf".

Deze monumenten verdienen internationale erkenning op het hoogste niveau. Elk van deze voorstellen werd wetenschappelijk gemotiveerd door kunsthistorici van de Directie Cultureel Erfgoed in overeenstemming met de vereisten van UNESCO.
Op het Justitiepaleis na, maken deze voorstellen deel uit van reeksen die de landsgrenzen overstijgen en behoren zij tot categorieën die nog niet sterk vertegenwoordigd zijn, met name de 19e-eeuwse en de moderne architectuur voor het architecturale werk van van de Velde en  de overdekte winkelstraten als commerciële typologie voor de Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen.
De geselecteerde monumenten genieten een wettelijke bescherming en vervullen de vereiste integriteits- en authenticiteitsvoorwaarden.

Het Brusselse Justitiepaleis

Justiciepaleis van BrusselHet Brusselse Justitiepaleis, gebouwd vanaf 1862, is het meesterwerk van de architect Joseph Poelaert. Dit reusachtige gebouw is zonder enige twijfel het hoogtepunt van het 19e-eeuwse eclectisme. Zijn stijl is klassiek geïnspireerd met imitaties uit de Assyro-Babylonische en de Egyptische architectuur. Het gebouw is een assemblage van vormen en massa's waarbij de binnen- en buitenruimtes op een verrassende en gewaagde manier in elkaar overgaan. Zijn samenstelling is een van de eerste erkende toepassingen van aaneengeschakelde evenredigheid, beter bekend onder de noemer « gulden snede ». Het Justitiepaleis staat ook bekend als het grootste 19e-eeuwse gebouw. Zijn structuur wendt dan ook de industriële technieken aan die ten tijde van het ontwerp het meest performant waren.

De Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen en de passages van Brussel

Sint-Hubertusgalerijen

De Koninklijke Sint-Hubertusgalerijen zijn de eerste echt monumentale, overdekte winkelstraten van de 19e eeuw. Ze dateren van 1847, bevinden zich bij de Grote Markt in Brussel en weerspiegelen de voorspoed en de ambitie van de nieuwe Belgische staat onder het bewind van koning Leopold I. Hun plan ontketent een revolutie in de architectuur van de galerijen die zich sinds het begin van de eeuw ontwikkeld heeft volgens het Parijse model. Het voegt een nieuwe dimensie toe. Architect Jean-Pierre Cluysenaar (1811-1880), een van de belangrijkste vertegenwoordigers van de neoclassicistische stijl in België, laat zich tegelijkertijd inspireren door de Italiaanse renaissance en door de moderne technologie van ijzer en glas. Zo ontwierp hij een straat die er uitziet als « crystal palace » wat perfect aanleunt bij het stedelijke landschap.

Bloemenwerf en het architecturale werk van Henry van de Velde

Bloemenwerf

Bloemenwerf, het eerste werk van Henry Van de Velde, werd gebouwd in Ukkel in 1895. Het zal het thuisatelier van de architect worden tot aan zijn vertrek naar Duitsland in 1900. Bloemenwerf behoort ongetwijfeld tot de art nouveau, maar staat veraf van wat de Brusselse school in die tijd karakteriseerde, aangezien de ornamenten erg sober blijven. De internationale draagwijdte van Bloemenwerf is duidelijk en beperkt zich niet tot de band die Bloemenwerf heeft met Engeland. Ze kondigt kenmerken aan van de latere Wiener Secession. Ze luidt eveneens zijn verwezenlijkingen tijdens zijn Weimarperiode in, die Van de Velde tegelijk verder wegvoert en dichter bij de art nouveau brengt. Bloemenwerf vormt de beslissende wending in de carrière van Van de Velde. Hij doet definitief afstand van de schone kunsten en wijdt zich voortaan exclusief aan decoratiekunst en architectuur. Het huis is een markante getuige van de ontluiking van de art nouveau. Het geeft vorm aan de artistieke theorieën van zijn auteur: een art nouveau gebaseerd op de rationele conceptie, ontdaan van overbodige versiering en toegepast op de totaliteit van de leefomgeving, van de bouwplannen tot het kleinste gebruiksvoorwerp. Bloemenwerf omvat, hetzij zeer terloops, hetzij erg expliciet, alles wat later de kunst van Van de Velde uitmaakt en zijn zorg voor een « totaaldesign ». De veelhoekige samenstelling van het plan is gewaagd en vertaalt zich in een geraffineerd samenspel van volle en open vlakken in de gevels. De binnenruimte explodeert als het ware, waarbij de kunstenaar streeft naar architecturale en decoratieve transparantie en eenheid. Bloemenwerf wordt volledig gekenmerkt door een eenvoud en helderheid, een samenhang die hij tot in de kleinste details uitwerkt heeft.

Het Zoniënwoud

Grote delen van het Zoniënwoud staan op de indicatieve lijst als uitbreiding van het werelderfgoed "Ongerepte beukenbossen van de Karpaten en authentieke beukenbossen van Duitsland".

Momenteel wordt de kandidatuur van het Zoniënwoud voor de Unesco-Werelderfgoedlijst geëvalueerd. Na deze evaluatie formuleert de Wereldunie voor het Natuurbehoud een aanbeveling aan de Commissie voor het Werelderfgoed wanneer het dossier van de beukenbossen in Europa onderzocht wordt.

In dit kader gaat de aandacht naar het beheer - in al zijn eigenheden en mechanismen - van de ongeschonden bosgebieden in de drie Gewesten met hun uitzonderlijke genetische rijkdommen. Dertien Europese landen nemen aan dit initiatief deel. Nadat het UNESCO-comité eerst de primaire en oude beukenwouden in de Karpaten en in Duitsland erkend had, heeft het zijn voornemen bekendgemaakt om het Europese netwerk van authentieke beukenwouden te vervolledigen.

Meer info :